Een divan op de psychiatrische spoeddienst
'Rien de créé qui n’apparaisse dans l’urgence, rien dans l’urgence qui n’engendre son dépassement dans la parole”, zo poneert Lacan. Creatie duikt slechts op in de urgentie en de urgentie brengt onvermijdelijk haar overschrijding in het woord voort – al noodzaakt deze act wel een beslist engagement om dit opduikende woord te assumeren, tot het zijne te maken en ermee aan de slag te gaan. Dit is zonder enige twijfel wat Bernard Delguste, en in diens navolging zijn vertalers, hebben gedaan. Alle vier staan ze elke dag met beide voeten in wat de kliniek van de urgentie heet. Het is dan ook van daaruit dat hun spreken oprijst. In die context mogen we zonder schroom stellen dat Bernard Delguste een ruimte opende om deze tumultueuze wereld te ontvangen, een ruimte die de vertalers aangrepen om er zowel voor zichzelf als voor hun team nieuwe dimensies aan toe te voegen. Ze blijven daarbij net als Socrates zeer down to earth. Wat kan er dan ook meer op zijn plaats zijn om Kairos – de reeks van Idesça die een plaats wil bieden aan actuele hete hangijzers, aan teksten over urgente thema’s – te openen dan… een boek over urgentie? Retorische vraag wellicht. In dit opzicht plaatst Idesça zich op de positie van Aristophanes en laten we anderen spreken. Op hun hoop dat dit boek vruchtbare effecten zou kunnen genereren, kunnen we als antwoord Lacan parafraseren: zo lang er een spoor bestaat van het conceptuele kader dat hier werd uitgewerkt zal er de mogelijkheid bestaan tot een psychoanalytische kliniek – ook in de meest acute situaties van urgentie – en zullen er clinici zijn om het subject het adres te geven dat het nodig heeft. In zijn lezingencyclus Le savoir du psychanalyste zal hij bovendien aanstippen dat er eerst een vorm van “extreme urgentie” moest zijn vooraleer het analytisch discours kon opduiken. Leve de urgentie dus! We mikken er op dat dit boek zijn weg vindt naar de lezer in het klinische veld, en dat die lezer vervolgens de tijd neemt om in die lectuur zijn eigen parcours te vinden én uit te tekenen. We formuleren hierbij ook een woord van dank aan Koen van den Broek die ons zijn welwillende toestemming gaf om één van zijn werken als cover te gebruiken. Een werk dat mooi resoneert met de ‘kliniek van boorden’ die centraal staat in dit boek.